Kinderen uit de lagere school leren steeds beter omgaan met anderen en kunnen best goed samenwerken als ze gemotiveerd zijn. Vrienden krijgen een heel belangrijke rol, en velen vinden een boezemvriend(in). De meesten slagen erin om in de omgang met anderen de regels van een groep te volgen, maar toch ook om zichzelf te blijven. Sommigen slagen hier niet heel goed in en hebben angst om uitgesloten te worden. Zij ontwikkelen een verkeerde omgangsstijl: pesten en plagen, de clown uithangen om aandacht te trekken, knechtje spelen, zich ouder voordoen dan ze zijn.
Groepjes met een duidelijke leider, dat zie je vaak bij kinderen van deze leeftijd . De sportiefste jongen en het populairste meisje krijgen vaak een heleboel 'fans'. Zolang die leiders daar geen misbruik van maken, is er geen probleem. Maar het is voor hen aanlokkelijk om hier wél misbruik van te maken. Let erop dat kinderen geen dingen doen alleen maar omdat de populaire jongens of meisjes dit ook doen, en trek deze ‘gevaarlijke’ kliekjes daarom soms uit elkaar. De leiders zijn oud genoeg om gewezen te worden op hun manipulatief gedrag.
De lichamelijke ontwikkeling van meisjes verloopt sneller dan die van jongens. Sommige kinderen van twaalf zijn zowel lichamelijk als geestelijk al een tijdje in de puberteit. Anderen zijn op die leeftijd nog echte kinderen. Meer dan bij jongere kinderen, merk je dat ze zich vooral veilig vinden bij leeftijdsgenoten van hun eigen geslacht. Tussen jongens en meisjes wordt meer geplaagd en gekibbeld. Zoek voor jouw groep uit hoeveel ‘scheiding’ er nodig is: willen en kunnen ze nog samen in de tent of kamer, willen ze zich nog samen wassen?
Gevoelens van verliefdheid zijn anders en heviger dan vroeger. Ze zijn op zoek naar wat relaties betekenen, en zijn daarom geïnteresseerd in het liefdesleven van hun leid(st)ers. Praat er gerust met hen over, maar bewaak je persoonlijke grenzen.