Skip to main content

De L van landelijk

In 2023 voerde KLJ het plattelandsonderzoek uit en de resultaten ervan haalden in 2024 heel wat media. Ongeveer 1000 jongeren (tussen 16 en 24 jaar), die ofwel in de stad ofwel op het platteland wonen, konden over verschillende stellingen hun mening geven. Die meningen vergeleken we uiteindelijk op basis van hun woonplaats. Met deze resultaten trokken we naar enkele gemeenten om in gesprek te gaan met jongeren zelf.

In 2023 voerde KLJ het plattelandsonderzoek uit en de resultaten ervan haalden in 2024 heel wat media. Ongeveer 1000 jongeren (tussen 16 en 24 jaar), die ofwel in de stad ofwel op het platteland wonen, konden over verschillende stellingen hun mening geven. Die meningen vergeleken we uiteindelijk op basis van hun woonplaats. Met deze resultaten trokken we naar enkele gemeenten om in gesprek te gaan met jongeren zelf.

Een algemene conclusie die we uit het Plattelandsonderzoek 2023 kunnen trekken, is dat er een verschil is tussen jongeren die leven op het platteland en jongeren die leven in de stad. De maatschappij, beleidsmakers, onderzoekers … moeten aandacht hebben voor dit verschil. We moeten opletten met veralgemenende uitspraken die gaan over ‘jongeren’, waarin er een ondervertegenwoordiging is van jongeren uit het platteland. Dit is zo in veel onderzoek of participatietrajecten en -organen. In het onderzoek gingen we dieper in op 7 thema’s.

Hieronder kan je per thema de belangrijkste conclusies en aanbevelingen lezen. Het volledige onderzoek kan je hier vinden

Mobiliteit

Er zijn twee duidelijke vicieuze cirkels te onderscheiden in de mobiliteitsproblemen.

  1. Verkeersveiligheid. Jongeren zijn minder geneigd om de fiets te gebruiken wanneer wegen niet zijn aangepast aan fietsers (bijvoorbeeld een degelijk fietspad). Ze zullen dan vaker de auto gebruiken, waardoor het aantal auto’s op de wegen stijgt en de verkeersveiligheid daalt..
  2. Openbaar vervoer. Het aanbod komt niet tegemoet aan de noden van jongeren op het platteland, waardoor ze er minder gebruik van gaan maken en het aanbod op zijn beurt verder afneemt.

De grote uitdaging is om de vicieuze cirkels te doorbreken en in een positieve richting te sturen. 

De eerste vicieuze cirkel doorbreken

Op het platteland zijn zowel auto’s als fietsen de belangrijkste vervoersmiddelen, en dat kan soms een gevaarlijke combinatie zijn. Het is belangrijk dat gemeentebesturen nadenken over hoe beide vervoersmiddelen zich vlot en veilig kunnen verplaatsen. In tegenstelling tot de maatregelen in de stad, is het niet wenselijk om op het platteland volop in te zetten op auto-ontradende maatregelen. Een mogelijke optie is wel het scheiden van fietspaden, duidelijke verkeersregels aan kruispunten, (slimme) verlichting ... 

In 2018 maakte Fietsberaad Vlaanderen het rapport ‘Fix the Mix’ met concrete maatregelen voor veilige wegen voor zowel fietsers als automobilisten. In 2020 brachten ze een vervolgrapport ‘Fix the Mix op landelijke wegen’ uit, waarin specifiek werd gekeken naar een combinatie van verschillende weggebruikers op landelijke wegen. Er gekeken naar het onnodig verharden of verbreden van wegen en fietspaden in het voordeel van verkeersveiligheid.

De tweede vicieuze cirkel doorbreken

Natuurlijk blijft het stimuleren van het openbaar vervoer belangrijk voor een goed mobiliteitsbeleid op het platteland. Voldoende investeringen zijn een grondvoorwaarde. Verdere acties hiervoor zijn op te splitsen in twee groepen:

1. Acties voor de gebruikerskant

2. Acties voor de aanbodkant

  • De belangrijkste actor is De Lijn (Vlaamse Vervoersmaatschappij voor busvervoer). Het is belangrijk om de dienstverlening niet te baseren op de reële vraag, maar op de potentiële vraag naar openbaar vervoer. Kinderen en jongeren op landelijke gebieden zijn grotendeels aangewezen op het aanbod van vervoer op maat, zoals flexbussen. Toch zijn er ook hier beperkingen die het voor jongeren onaantrekkelijk maken om gebruik te maken van het openbaar vervoer. 
  • Gemeentebesturen en de Vlaamse regering kunnen nog andere ingrepen doen. Zo kan bijvoorbeeld het gebruik van taxicheques, taxivoertuigen als openbaar vervoer of systemen van (private) deelauto’s of deelfietsen bijdragen. Het uitbreiden van de Hoppin’-punten kan een oplossing bieden. Door jongeren al op jonge leeftijd in contact te laten komen met deelwagensystemen, zullen zij een aankoop van een eigen wagen langer kunnen of willen uitstellen.  

Vrije tijd

Buitenactiviteiten worden gezien als een belangrijke meerwaarde en kwaliteit van het platteland. Daarvoor zijn jeugdbewegingen een ideale actor, niet enkel door uitnodigende (buiten)activiteiten, maar ook door een omgeving te creëren waar jongeren zich thuis voelen, uitgedaagd worden, zich kunnen ontwikkelen … 

Ondersteuning van leiding en bestuur

Zo'n open omgeving wordt veelal gecreëerd door de leiding en bestuur van de lokale jeugdbeweging. Ondersteuning kan komen van ...

  • de jeugddienst of koepelorganisatie 
  • het netwerk van de groep (bijvoorbeeld ouders, dorpsraad, parochie, andere verenigingen …).

Het is belangrijk om de leidingsploeg te inspireren (aantrekkelijke activiteiten organiseren, ledenwerving en ledenbinding …) en te ontlasten van administratieve taken, waardoor ze zich meer op hun kerntaak kunnen focussen. De website regulitis.be verzamelt voorbeelden van administratieve lasten waar verenigingen mee te kampen krijgen. De website geeft een duidelijk overzicht van bijhorende oplossingen en wie er iets aan kan doen.  

Ondersteuning bij evenementen

Jeugdbewegingen hebben vaak heel wat expertise in het organiseren van evenementen. Dat is zowel goed voor de ontwikkeling en vrijetijdsbesteding van de jongeren in de organiserende ploeg als voor het aanbod van evenementen in de gemeente. Gemeentebesturen moeten in gesprek gaan met de jongeren en zelf en nadenken over wat ze nodig hebben om evenementen te organiseren. Die zijn anders voor jongeren in de stad dan jongeren op het platteland.

Ondersteuning van niet-georganiseerde vrije tijd

Ook de niet-georganiseerde vrije tijd kan ondersteund worden, door op het platteland voldoende te investeren in kwalitatieve publieke ruimte en voorzieningen. Daarbij moet eerst nagegaan worden wat de belangrijkste ontmoetingsplekken en verbindingen zijn voor jongeren. Op die plaatsen kan dan geïnvesteerd worden in aangename publieke verblijfs-, zit- en ontmoetingsruimtes. De uitbouw van Hoppin’-punten kan een aanleiding zijn om zo’n ontmoetingsplek te realiseren. 

Klimaat

Klimaat is een gevoelig maar uiterst belangrijk thema. Jongeren op het platteland maken zich er zorgen om, maar er leeft een gevaarlijk gevoel van polarisatie. Daardoor lijkt het voor veel jongeren dat als ze in contact komen met de landbouwsector ze automatisch tegen milieuorganisaties zijn en omgekeerd. Om deze polarisatie te doorbreken moet er ingezet worden op verbinding. In de huidige context, met jongeren op het platteland als doelpubliek, is de verbindende rol voornamelijk weggelegd voor jeugdconsulenten.  

Het aankopen van lokale producten

Jongeren engageren om actie te nemen voor het klimaat is anders op het platteland anders dan in de stad. Jongeren op het platteland vinden het bijvoorbeeld belangrijk om lokale producten aan te kopen. Er kan nog meer ingezet worden op het bekendmaken van dat aanbod voor jongeren, zodat de stap naar de boer kleiner wordt. Als jongeren connectie leren maken met lokale boeren en handelaars, zal de stap kleiner zijn als ze later zelf verantwoordelijk zijn voor hun inkopen.

Verschillende actoren die inzetten op het sensibiliseren en stimuleren van jongeren voor gedragsveranderingen voor het klimaat (zoals jeugdbeleid, klimaatorganisaties, koepelorganisatie …) hebben er baat bij om rekening te houden met het verschil tussen jongeren in de stad en jongeren op het platteland. Zo kan iedereen een steentje bijdragen.  

Het belang van natuur

De aanwezigheid van natuur is een belangrijke meerwaarde op het platteland. Er moet aandacht besteed worden aan het behoud van natuur op het platteland. Natuur kan heel breed geïnterpreteerd worden, en omvat dus ook landbouwgrond, braakliggend gebied, tuinen … Het samenwerken van functies en sectoren (ruimtelijke ordening, landbouwsector, natuurbeheer …) is cruciaal en elke sector moet zijn verantwoordelijkheid nemen. 

 

Land- en tuinbouw

Het beeld van de landbouwsector bij jongeren in de stad is negatiever en minder volledig dan dat van jongeren op het platteland. Verschillende actoren kunnen hierop inzetten.  

  1. In de eerste plaats de media door juiste en genuanceerde informatie te verschaffen en de landbouw meer neutraal of positief in beeld te brengen.
  2. Daarnaast kan het onderwijs hier ook een rol in opnemen door kinderen en jongeren in contact te brengen met de landbouwsector en dit op te nemen in de lessenpakketten. Zo zullen kinderen in de toekomst nog steeds weten waar het eten op hun bord vandaan komt en later bewuste keuzes maken.
  3. Landbouworganisaties zoals Boerenbond, Ferm Agra en Groene Kring doen al hun best om landbouw positief in beeld te brengen. Hier moet zeker blijvend en verder op worden ingezet. Het is belangrijk om een breder publiek te betrekken en specifiek jongeren in de stad te bereiken die deze kanalen niet volgen.
  4. Uiteindelijk kan de gemeente zelf ook een steentje bijdragen door in te spelen op de lokale realiteit om de landbouwsector juist en positief in beeld te brengen. Zelf het goede voorbeeld stellen door samenwerkingen aan te gaan, lokale landbouwers in de kijker te zetten …  

Diversiteit

Het verschil tussen stad en platteland op vlak van diversiteit is niet te wijten aan de woonplaats.  

Voor jongeren op het platteland is het belangrijk om in contact te komen met jongeren met verschillende diversiteitskenmerken.

  • Lokale jeugdbewegingen kunnen dit doen door in te zetten op hun toegankelijkheid.
  • Koepelorganisaties kunnen leidingsploegen ondersteunen door een aanbod te voorzien dat aansluit bij de werking van de lokale jeugdbeweging.
  • Jeugddiensten kunnen de groepen helpen met het toepassen van ideeën en acties op de lokale realiteit. Een goed voorbeeld is het project KLJ Connect dat lokale KLJ-afdelingen, vaak in samenwerking met een jeugddienst, in verbinding brengt met kinderen en jongeren uit kwetsbare doelgroepen. 

Alcohol en drugs

Alcohol blijkt op het platteland meer genormaliseerd dan in de stad, zonder dat dit een effect heeft op overmatig of problematisch alcoholgebruik. Sensibilisering en ontmoediging van alcoholgebruik blijft dus belangrijk.

  • Een belangrijke rol is weggelegd voor lokale jeugdbewegingen, aangezien zij een grote invloed hebben op de jongeren die ze bereiken. Maatregelen die via nudging ontmoedigend werken en een goed alcoholbeleid kunnen een groot verschil maken. 
  • Gemeentebesturen, koepelorganisaties en beleidsmakers kunnen hun rol vervullen door de regelgeving helder over te brengen naar lokale verenigingen. Het is belangrijk dat jongeren weten wat wel en niet mag, zonder te veel grijze zones of interpretatiemogelijkheden.
  • Tot de sociale controle het overneemt kunnen andere vormen van controle ook helpen. Niet enkel politionele controle, maar ook het inschakelen van tussenpersonen (bijvoorbeeld vrijwillige stewards op fuiven).