We evalueren een activiteit in de vorm van een weerbericht. Dit wil zeggen we gebruiken weerberichterminologie. Iedereen kan bijvoorbeeld zijn eigen weerbericht opstellen. Dit is een goede manier om zowel naar het verleden als toekomst te kijken.
Bijvoorbeeld:
a. Neerslag: stormachtig, motregen, pijpestelen, miezerig, druilerig
“Het was zondag maar een miezerige activiteit”
b. Hoge druk, Lage druk (toekomstverwachtingen)
“Gezien het hoge druk gebied verwacht ik voor volgende keer…”
c. Wolken (gevaren, mogelijke problemen)
“Er hangt een grote onweerswolk boven ons, we moeten oppassen voor…”
“Het ziet er goed uit, er is geen wolkje te bespeuren…”
d. Seizoenen (periodes:winter, zomer, hersfst)
“Ik vind dat het maar een winterige periode is…we zijn maar wat aan het slabakken…”
“Ik heb de indruk dat het opnieuw lente aan het worden is, iedereen zit vol nieuwe moed…”
e. Temperatuur, wind, natuurrampen, …