Skip to main content

Supernanny meets Chiro - moeilijk gedrag voorkomen

een spel van Chirojeugd Vlaanderen
een spel van Chirojeugd Vlaanderen

Over het spel

  • ongeveer 2 uur
  • 5 tot 30 spelers, 18 tot 0 jaar
  • onbepaald

Benodigdheden

Materiaal opwarmer buiten: Bal Vestjes of lintjes in twee verschillende kleuren om de ploegen te verdelen Eventueel materiaal om een doel af te bakenen (trui,kegel, stok,...) Dobbelsteen Materiaal opwarmer binnen: Het spelletje Pinguin Party (o.a. te verkrijgen in De Banier) Enkele quizvragen Materiaal rest van de workshop: Grote flappen papier Alcoholstiften Etiketten (voor elk 3 met daarop een kruis, een uitroepteken of een bliksemschicht) Eventueel Chiroliedjes op cd, cd - speler Paspoorten (zie bijlage) Jenga Kernwoorden op enkele jengablokken geplakt Postkaartjes: gekleurd papiertje, bivakkaartjes, een leuke foto,... Balpennen

Uitleg

Samenvatting: 
Geen theorie, maar concrete voorbeelden om de koe bij de horens te vatten.
 
 

1) Opwarmer (15 min)

We spelen een spelletje waar we voortdurend nieuwe elementen binnenbrengen.

Begeleidingstip: Afhankelijk van de ploeg, de omgeving, de weersomstandigheden, het aanwezige materiaal,...kan je kiezen uit deze twee spelletjes.

Begin dit gewoon te spelen zonder veel uitleg te geven over de bedoeling van het spelletje of de komende workshop. Let er op, om zo vlug mogelijk nieuwe elementen toe te voegen aan het spel. Op die manier krijgen de deelnemers voortdurend nieuwe impulsen en blijven ze geïnteresseerd, wat net de bedoeling is van het spel. Door de deelnemers (of kinderen) voortdurend te betrekken aan de hand van nieuwe elementen, worden ze bij het spel betrokken en krijgen ze de kans niet om met iets anders (eventueel negatiefs) bezig te zijn. Na het spel kan je je voorstellen en de bedoeling van het spel toelichten.

Spelletje buiten

We beginnen met twee mensen die een voetbal passen naar elkaar (zonder veel spelregels of verplichtingen). Wanneer meer mensen er bij betrokken raken gaat iemand van de begeleiding de ploeg in twee ploegen delen (door een vestje aan te doen of een lint rond de arm te binden,...) en maakt hij twee goals (trui, vestjes, kegel, stok,...). We blijven intussen verder spelen.

Wanneer we een gelijkspel hebben beslist de begeleiding om over te gaan naar penalty's. We doen het eerst op de klassieke manier. Als afsluiter haalt de begeleider er een dobbelsteen bij: eerst gebruikt hij de dobbelsteen om te beslissen hoeveel kansen iemand heeft om op het al te schieten, daarna gebruikt hij de dobbelsteen om te beslissen hoeveel passen de deelnemer van het doel moet staan,...

Spelletje binnen:

We spelen het gezelschapsspelletje Pinguïnparty. De begeleider legt kort het spel uit. We beginnen het spel te spelen. We spelen het spel verder maar voor je nu een kaart mag leggen, moet je een quizvraag juist beantwoorden. Daarna starten we ook een woordenslang: alle woorden moeten met de letter P beginnen.

2) Soorten conflicten / Wat is een conflict? / wat is moeilijk gedrag? (15 min)

Verspreid over het lokaal vinden we een 15-tal voorbeelden van conflicten.

  • Niet luisteren
  • Iemand pijn doen (bv.: slaan, schoppen, knijpen,...)
  • Psychisch pijn doen (bv.: verwijten, schelden,...)
  • Uitdagen
  • Pesten
  • Zagen
  • Weglopen
  • Geen respect voor materiaal: kapotmaken, ermee gooien, enz.

Begeleidingstip: Je kan ervoor kiezen om zelf met de groep op zoek te gaan naar voorbeelden van conflicten of moeilijk gedrag. Laat ze zelf op grote bladen hun voorbeelden schrijven. Iedereen kwam wel eens terecht in een conflictsituatie. Durf als begeleider gerust wat door te vragen. Ruzie maken is té algemeen: fysiek pijn doen, schelden,... maakt het al iets concreter.

Iedere deelnemer krijgt stickers met daarop een symbool. Elk symbool staat voor een bepaalde graad van 'conflict'. Per voorbeeld van conflict/moeilijk gedrag, ga je één sticker plakken.

  • Kruis: kleine mate van conflict
  • Uitroepteken: grotere mate van conflict
  • Bliksemschicht: grootste mate van conflict

Bekijk kort met de groep de verschillende conflicten. Je zal zien dat er bij verschillende conflicten, verschillende soorten van symbolen hangen. Dit wil zeggen dat een conflict voor iedereen een andere betekenis heeft en ook een andere manier van handelen zal meebrengen.  De één zal zijn stem verheffen, de ander zal met een rustige stem tegen de kinderen praten.  Iedere deelnemer schrijft voor zichzelf twee situaties op die bij hem of haar regelmatig voorkomen binnen hun Chiro of afdeling.

3) Conflicten oplossen (15 min)

We weten nu al duidelijk wat een conflict is, maar de cruciale vraag is nu hoe we een conflict kunnen oplossen. We bekijken 4 stappen hierin. Elke stap bestaat uit een kernwoord of kernzin met eronder enkele concrete voorbeelden hoe je dit zou kunnen doen.

Bij iedere stap hebben we één zinnetje uit een Chiroliedje genomen als titel.  Laat de groep eerst raden uit welk liedje het komt.

Begeleidingstip: Schrijf de verschillende stappen op grote papieren, zodat de deelnemers goed kunnen volgen. Afhankelijk van de groep kan je kiezen om de deelnemers zelf naar de titel van de stap te laten raden, zelf voorbeelden te laten geven,... Om het actiever te maken, kan je de Chiroliedjes even laten afspelen en een mini - zangstonde houden.

Stap 1: 'Ik ben het beu, beu, beu' (Stout Liedje)

Stoppen van het conflict, escalatie voorkomen:

  • - uit elkaar halen
  • - uit elkaars zichtveld halen
  • - afkoelen

Stap 2: 'Een vinger in de pap voor iedereen' (Maak het mee- lied)

Situatie bekijken:

  • situatie 'analyseren'
  • naar alle partijen luisteren
  • oorzaken trachten te achterhalen

Stap 3: 'Zeg weet je wie, wat, waarom,...' (Zindering)

Gevolgen

  • consequent: iedereen gelijk voor de wet
  • in verhouding met de gedane fouten
  • onmiddellijk
  • waarom uitleggen

Stap 4: 'goed gedaan, banaan!'  (goed gedaan, banaan!)

Goed maken:

  • belonen bij goed doen van iets
  • spelen
  • niet natrappen

De workshop zou nu gedaan kunnen zijn, maar eigenlijk komen we nu pas tot de kern van de zaak.

4) Voorkomen (10 min)

Voor we tot een conflict komen, is er meestal een oorzaak. De deelnemers gaan per twee zitten en krijgen elk twee oorzaken. Ze spelen onder elkaar het spelletje 'galgje'.

Na het korte spelletje mogen ze de woorden op één van de drie flappen hangen. De oorzaken kunnen we namelijk in drie caterieën verdelen: kindkenmerken, externe factoren en leidingsfactoren. Dit spelletje moet duidelijk maken dat er verschillende oorzaken zijn bij een conflict. De oorzaak ligt namelijk niet altijd bij de kinderen, maar kan ook bij de begeleiding zelf liggen. Aan sommige oorzaken kan je niets doen, aan andere wel.

Kindkenmerken:

  • Doof
  • ADHD
  • Egoïstisch
  • Karakter
  • Verwend

Externe factoren:

  • Thuis
  • Groepsdruk
  • Het weer
  • Materiaal
  • Grootte van de groep
  • Tijd

Leidingsfactoren:

  • Structuur
  • Regels
  • Lokalen
  • Consequent reageren
  • Enthousiasme
  • Inkleding
  • Spel

Begeleidingstip: In het begin van de workshop moesten de deelnemers een situaties opschrijven. Laat ze de situatie nog eens bekijken om deze factoren misschien concreter te maken.

5) Wat kun je als leiding doen? (40 min)

We willen graag bij twee mogelijkheden stil staan, uiteraard zijn er nog meer:

  • Ken je gasten
  • Activiteit

Begeleidingstip: Hier kan je een beetje kiezen welke thema's, opdrachtjes, ... je graag laat aan bod komen.

Ken je gasten?

  •  OuderbezoekEen eerste manier om de situatie van de kinderen en de kinderen zelf te leren kennen is op ouderbezoek gaan. Een ouderbezoek kan veel meer zijn dan enkel het inschrijvingsformulier af te geven.
    • We spelen het spelletje: 'Ik ga op ouderbezoek en ik neem mee...'
    • Geef de deelnemers de brochure: 'ouderbezoeken(externe link): tips en tricks' mee.
  • Aandacht gevenWe verdelen de groep in twee groepen. Elk groep mag opbieden hoeveel juiste antwoorden ze kunnen geven bij een bepaalde catergorie. Je kan blijven opbieden of de andere groep uitdagen hun laatste aantal antwoorden te geven. Kunnen ze dit doen dan krijgen ze een punt, lukt hen dat niet dan krijgt de andere ploeg een punt. Aandacht geven kan een manier zijn om kinderen bij je spel te houden en interesse te tonen. De categorieën zijn:
    • Liedjes met meisjesnamen
    • Spelmateriaal beginnend met de letter B
    • Manier van aandacht geven

Voor en na de activiteiten

Voor en na de werking: per 3 à 4 deelnemers krijgen jullie een paspoort van een lid. Jullie kunnen kort brainstormen wat jullie voor en na de werking kunnen doen naar dit lid toe. Daarna stellen we dit kort voor aan de anderen.

Paspoort 1:
Naam: Jasper Depoot
Leeftijd: 9 jaarLievelingskleur: blauw - zwart
Favoriete vak op school: wiskunde
Situatie:Jasper komt aan in de Chiro. Het eerste wat hij je vertelt is dat zijn hondje 'Max' gisteren is overleden. Hij was al eventjes ziek. Hij heeft vannacht wel over hem gedroomd.

Paspoort 2:
Naam: Jasmien Schietaert
Leeftijd: 14 jaar
Lievelingskleur: rood en zwart
Favoriete muziek: rock en alles wat haar ouders niet graag horen
Situatie: De examens zijn net voorbij en Jasmien had deze keer zeer slechte punten. Ze weet hoe dit komt: ze heeft niet gestudeerd want ze had er gewoon geen zin in. Haar ouders waren woedend, maar dit kan haar niet veel schelen (zegt ze toch). Ze vindt dat haar ouders niet moeten zagen.

Paspoort 3:
Naam: Lisa Houthoofd
Leeftijd: 17 jaar
Lievelingskleur: oranje
Favoriete hobby: shoppen, dansen, uitgaan,..
Situatie: De aspi's staan voor de Chiro in twee groepen. Je hoorde via via al dat Lisa ruzie heeft gehad met Annelies en dat het nog niet is opgelost. Je weet niet waarover of wanneer de ruzie is geweest. Je ziet wel dat de groep duidelijk een kant gaat kiezen: of voor Lisa of voor Annelies.

Begeleidingstip: Hierin zijn geen juiste antwoorden, iedereen zal hier op een andere manier mee omgaan. Het feit dat je al interesse toont voor je leden en hun situatie is al voldoende.

Activiteit

We spelen een spelletje Jenga. Op sommige blokjes staat een kernwoord geschreven. De bedoeling bij dit deeltje is om vooral veel uit te wisselen en op die manier nieuwe ideeën op te doen.

Kernwoorden + vragen die kunnen helpen om het gesprek op gang te brengen of te houden:

  • Wachten:
    • Waar en wanneer moeten kinderen wachten?
    • Kunnen we dit voorkomen?
    • Hoe kunnen we dit voorkomen?
  • Inkleding:
    • Gebruiken jullie inkleding voor een activiteit?
    • Zit daar een vaste structuur in? Bijvoorbeeld elke week een toneeltje
    • Hoe kan een inkleding er uit zien?
  • Aanpassing van je spel:
    • Wanneer zou je spel aanpassen?
    • Hoe zou je je spel kunnen aanpassen?
  • Nieuwe kinderen:
    • Doen jullie iets speciaals voor nieuwe kinderen?
    • Wat en hoe doen jullie dit?
    • Hoe gaat de eerste kennismaking?
  • Verloop van de namiddag:
    • Hoe ziet een Chironamiddag er bij jullie uit?
    • Zit daar een vaste structuur in?
    • Wat vind je het leukste gedeelte?
    • Wat vind je het lastigste, saaiste of moeilijkste gedeelte?
  • Afspraken:
    • Zijn er bepaalde regels over kledij, vieruurtje, opening van de Chironamiddag?

Als begeleiding kan je gerust wat op flappen schrijven om het duidelijk te houden.

6)    Afsluiter (5 min)

Als afsluiter krijgt iedereen een postkaart. Daarop schrijven we twee werkpunten waar we zelf kunnen aan werken, en één werkpunt dat binnen onze Chiro kan veranderen. De deelnemers kunnen gebruik maken van de conflicten die ze al eerder opschreven.

Na een maandje sturen we de postkaarten naar de deelnemers om hen nog even te herinneren.

Begeleidingstip: als deelnemers dat willen, kun je die papieren kopiëren en met hen mee geven. Zorg dat je er al enkele hebt om mee te geven na de workshop.

Vraag ook gerust hoe ze de workshop vonden en laat het ons even weten via diversiteit@chiro.be(link stuurt een e-mail).