3 tafels en stoelen zoveel als er deelnemers zijn
De rechtbank
Over het spel
- ongeveer 1 uur
- 7 tot 11 spelers, 14 tot 16 jaar
- binnen
Benodigdheden
Uitleg
Link met het thema
Het verhaal van het wandelen over het water, zal bij veel mensen scepsis oproepen. Dat kan toch helemaal niet? De Bijbel kent nog veel meer wonderverhalen waarin een stuk geloof gevraagd wordt in plaats van het afgaan op harde feiten. Kunnen geloof en wetenschap samengaan?
Doel
- Jongeren vormen met elkaar opinie over een thema waar voor- en tegenstanders voor kunnen zijn
- Jongeren leren een bepaalde stelling beargumenteren, ook al zijn ze het er zelf niet mee eens
- Jongeren leren met elkaar in gesprek te gaan rond een bepaalde stelling
Verloop
1. Vooraf: rolverdeling en tafels klaarzetten
Leg uit welke rollen er zullen zijn in de rechtbanksituatie. Je hebt daarbij de keuze uit de volgende: rechter, schuldige, aanklager, verdediging,
griffier, bijzitter, pers, publiek, …. Je hebt minimaal een rechter nodig en schuldige een aanklager. Al naar gelang het aantal deelnemers kun je nog meer rollen invoeren. Bij een hevige groep kan het interessant zijn om zelf de rol van rechter in te nemen waardoor je het gesprek kunt modereren.
Plaats vooraf twee tafels tegenover elkaar met daarachter even zoveel stoelen als er deelnemers zijn. Tussen de twee tegenover elkaar geplaatste tafels, wordt haaks nog een tafel geplaatst waar de rechter achter kan zitten.
2. De rechtbank
Bepaal zelf welke groep voor en welke groep tegen de stelling is. Daarbij is het niet van belang of de deelnemers zelf voor- of tegen de stelling zijn. Het is juist de uitdaging om argumenten te zoeken die niet stroken met je eigen overtuiging.
Geef vervolgens de groepjes de tijd om hun standpunt in te nemen en er argumenten voor te zoeken. Dit is een belangrijk deel van de methodiek, dus geef ze voldoende tijd.
Nodig de groepen uit om tegenover elkaar te komen zitten en geef elke groep de kans om zijn standpunt over de stelling te geven. Niet alle argumenten hoeven daarbij onmiddellijk te worden gegeven, het is juist leuk dat het pleidooi zich opbouwt.
Laat daarna ruimte om op elkaar te reageren.
Als er voldoende is doorgepraat, mag jij als rechter beslissen wie er gelijk heeft. Let op: dit laatste is een spelelement, laat het ook zo overkomen. Het is geen kwestie van goed of fout.
Vervolgens kun je een nieuwe stelling introduceren en nieuwe groepen laten formeren.
De volgende stellingen kun je gebruiken binnen het thema wetenschap en geloof, maar je kunt er natuurlijk altijd zelf bij verzinnen.
Geloven zal het uiteindelijk winnen van de wetenschap.
Je moet schizofreen zijn om in God te geloven én wetenschapper te zijn.
Alle geloof is, wetenschappelijk gezien, bijgeloof.
Als je in God gelooft kun je net zo goed in buitenaardse wezens geloven.
God is niet wetenschappelijk te bewijzen, dus bestaat ook niet.
Als je in de schepping door God gelooft, kun je niks met wetenschappelijke theorieën over het ontstaan van de aarde.
Wetenschap is weten, geloof is niet weten.
3. Nabespreking
Aan het eind van de rechtbanksessie vraag je hoe het voor ieder persoonlijk was. Wat deed het met je als je een mening moest vertolken die je eigenlijk niet deelt? Ben je veranderd van mening, etc…
Op zoek op naar meer inhoudelijke werkvormen?
Surf naar www.ijd.be