Back to the -16
Over het spel
- ongeveer 2 uur
- 0 tot 0 spelers, 16 tot 35 jaar
- binnen (en buiten)
Benodigdheden
Uitleg
Doel: Bouw de hoogste toren.
Door spelletjes te winnen, verdienen de teams random blokken waarmee ze een zo hoog mogelijke toren moeten bouwen. Per gewonnen spel mag het winnende team 3 blokken kiezen, het verliezende team 1 blok. Het winnende team mag dan kiezen wat ze doen: gewoon bouwen, of een ‘pestblok’ (met een rare, moeilijke vorm) aan het andere team te geven (om hen zogezegd te boycotten). Per gebouwt stukje, mag er niets meer veranderd worden. Gezet is gezet. De vloer plakt. Dus na elk spel moet er gebouwd worden met de verdiende blokken. De pestblokken moeten ook meteen gebruikt worden als die uitgedeeld worden, mogen niet uitgesteld worden. De winnaar met de hoogste toren wint.
De deelnemers worden in 2 groepen verdeeld. Om beurt zal iemand van elk team aan het rad moeten draaien. Wanneer het rad eindigt op een spel wordt het spel uitgelegd door de spelleider. Als er gedraaid wordt en er moet een spelletje opnieuw gespeel worden, laat je de draaier opnieuw draaien tot dat alle spelletjes gespeeld zijn. Je kan er dan bijvoorbeeld een kruis door trekken of post it op plakken om aan te duiden dat dit al gespeeld is.
Of je kan ook inspelen op de animo van de groep, misschien willen ze wel een spelletje twee keer spelen. Dat kan ook.
Actieve spelletjes
- Kaarten gedekt – ongedekt
De spelleiders leggen alle kaarten van 1 boek kaarten verspreid over het terrein. Daarvan de helft gedekt op de grond en de andere helft ongedekt.
Je geeft elk team een ‘kant’. Team 1 is ongedekt en team 2 is gedekt. Team 1 moet binnen de minuut (of twee, dat kan je kiezen) proberen om zoveel mogelijk van de gedekte kaarten ongedekt te krijgen. Team 2 moet alle ongedekte kaarten gedekt proberen leggen. De teams kunnen moeten dus proberen te eindigen met meer dan de helft van hun kaarten naar hun kant. Ze mogen geen kaarten verstoppen of vasthouden, ze moeten gewoon omgedraaid worden op de grond.
Het team met de meeste kaarten van hun kant, wint.
- Dassenroof
Elke deelnemer steekt een fluovestje of zijn sjaaltje in de broek. Het doel is om elkaars das uit de broek te trekken. Wanneer je das eruit is ben je eruit. De laatste deelnemer zijn team is gewonnen.
- Levende postzak
Aan weerszijden van het terrein staat een ploeg. In het midden ligt iemand die "postzak" is. Op een teken van de leiding, proberen beide ploegen de postzak tot in hun kamp te sleuren.
- Bakbal
Er wordt een bal op een kegel of bak gelegd. De deelnemers staan er rond in een kring en houden handen goed stevig vast. Als je de bal omverloopt ben eraan. Laat je de handen los ben er alletwee aan. We gaan door tot de laatste persoon. Dat team van die persoon is gewonnen.
- Chinees voetbal
De leden staan in een kring, gezicht naar binnen, benen gespreid, zodat je de voeten van de personen naast je raakt.
Met je vuisten klop je de bal verder, binnen de kring. Als de bal door iemands benen gaat, niet door toedoen van een buur, dan mag die maar met 1 hand verder spelen. De volgende keer dat de bal tussen z'n benen doorgaat moet hij zich omkeren en mag hij weer met 2 handen spelen. De keer daarop speelt hij omgedraaid met 1 hand en de 4de keer vliegt hij uit de kring.
Teamopdrachten
- Levende bob’it
De teams stellen zich in twee rijen voor jullie. Telkens de voorste van elk team voert de instructies die de spelleider geeft uit. De spelleider doet alsof hij/zij de bob it is en geeft de instructies. Zodra een deelnemer een fout maakt, ligt die eruit. Het team waarvan de laatste overblijft, wint.
Bob it: klappen boven het hoofd en benen open
Twist it: Rondje rond jezelf
Pull it: Buik omhoog springen
Pass it: wisselen van teamgenoot
- Klerenketting
Roep eerst je teams klaar, weg van hun stoelen (mochten ze daarop zitten) zodat ze niet op voorhand weten dat het klerenketting is en ze zich niet kunnen voorbereiden of jassen terug aandoen of zo als ze die hebben uitgedaan tijdens vorige spelletjes.
Classic in de -16: het team met de langste klerenketting wint.
- Schoenen petanque
De deelnemers staan allemaal op een rij met hun schoenen los aan hun voeten. Alle deelnemers kijken recht voor zich uit. Er wordt een voorwerp ergens gesmeten. Het doel is om je schoen zo dicht mogelijk bij het voorwerp te gooien met je voet. Het team waarvan een schoen het dichtste ligt, wint.
- 1,2,3 Kijk niet zo!
De deelnemers staan in een kring. Ze tellen samen af: “1, 2, 3....” en kijken iemand aan. Wanneer twee deelnemers elkaar aan kijken, vallen ze af. De laatste die overblijft, wint.
- Tekening
Elk team krijgt 1 flap en een aantal kleurpodloden of stiften. De mooiste tekening van de quizmasters is gewonnen.
- Handjeklap
De leden zitten in een kring rond de tafel met hun handen op de tafel of op liggen op de grond, als volgt gerangschikt: Als ze van links naar rechts zitten als A-B-C, liggen de handen voor B als volgt: linkerhand B, rechterhand A, linkerhand C, rechterhand B.
Probeer het even uit: je moet gewoon je arm kruisen met die van je buur.
Nu moeten de handen in de VOLGORDE dat ze liggen op de tafel kloppen (hier dus eerst B-links, A-rechts, C-links, B-rechts, …) Wie mis is, moet het hand dat in overtreding was, verwijderen.
Uitbreiding:
Als iemand 2 keer kort na elkaar klopt, veranderen we van richting.
Als iemand 3 keer kort na elkaar klopt, slaan we een hand over
QUIZ
Bedenk enkele quiz vragen
BATTLES
- Dansbattle
Elk team mag telkens een persoon afvaardigen zonder te weten welk thema ze krijgen. Dan moeten ze 1 min lang op deze muziek dansen, de beste (bepaald door de jury) krijgt een punt.
Country line dance (2 personen per team): Chattahoochee
Ballet: (1 pers) Swan Lake, op. 20, Act 1: No. 2, Valse
Swingen (2 personen man en vrouw): I’m On Fire
Kinderdansjes: (3 personen) K3 – oya lélé
- Stop de band ronde
Zing met je hele team een lied verder terwijl de muziek wordt verstild. Zit je terug op de maat, dan win je een punt.
Inspiratie liedjes=
Spring – Jan zonder Vrees
Xink – vriendschapsband
Wim Soutaer – Allemaal
André Hazes Jr – Leef
K3 – Waterval
…
- Levend dammen
2 groepen, beiden op 1 rij, met 5m tussenafstand. De groepen springen om de buurt. Springen moet met de hele groep tegelijk, met 2 voeten samen en verplicht voorwaarts (schuinvoorwaarts kan ook). Je kan een tegenstander uitschakelen wanneer je erin slaagt om zijn voeten aan te raken en zelf terug recht te staan (zonder je eigen voeten van de grond te doen, en zonder met andere lichaamsdelen de grond te raken). De ploeg die erin slaagt om de andere ploeg uit te moorden wint.