Blauw doek of koord, grote bladen papier, kleurpotloden, balpennen, kleine blaadjes, vuurvaste pot, lucifers, stenen, alcoholstift
Aan de oever
Over het spel
- ongeveer 2 uur
- 4 tot 20 spelers, 14 tot 16 jaar
- binnen
Benodigdheden
Uitleg
Link met het thema:
Jakob worstelt met een engel op de oever van de Jabbok. Hij kan de rivier niet oversteken voor hij geworsteld heeft met deze engel, met zijn verleden, zich ermee verzoend heeft en door deze engel gezegend is.
Doel:
- Leren kennen van het verhaal van Jakobs worsteling en uitspreken waarmee de jongeren worstelen in zichzelf.
- Manieren vinden om zich met hun worsteling te verzoenen en stappen verder te zetten.
Voorbereiding:
Zorg dat het lokaal in 2 gedeeld wordt, in het midden leg je een koord of blauw doek, dit stelt de rivier Jabbok voor.
Verloop:
Opwarmer
Er wordt een worstelspelletje gespeeld:
Worstelkring
Iedereen behalve één iemand gaat liggen in een kring met de hoofden naar elkaar toe. De armen van de mensen in de kring worden in elkaar gehaakt. De persoon buiten de kring probeert iemand aan de benen uit de kring los te trekken. Lukt dit, dan mag de 'losgekomen schakel' ook meehelpen trekken. De laatste twee schakels die overblijven winnen het spel.
Verhaal - kleurentijdlijn
Het verhaal van Jakobs worsteling aan de rivier wordt geduid en voorgelezen. Dit gebeurt aan één kant van het lokaal. (Eventueel kan dit verhaal door de begeleiders ook echt uitgebeeld worden).
Elk lid krijgt een blad papier. Daarop moet men een kleurentijdlijn van het verhaal tekenen. Ieder tekent een tijdlijn van het verhaal, met de belangrijke momenten in het verhaal. Men moet bij elk belangrijk tijdstip een kleur zoeken die dat moment typeert (dit kan men toespitsen op het gevoel van Jakob tijdens het verhaal of op het verhaal in het algemeen).
Nadien legt men deze tijdlijnen samen en bespreekt men ze.
Aan de oever: Waarmee worstel ik?
Hieronder wordt het thema van de worsteling van Jakob nu verder toegespitst op de leefwereld van de leden afzonderlijk. Wat hierin aan bod komt, kan misschien persoonlijke gevoeligheden naar boven brengen en vraagt dan ook een vertrouwelijke sfeer in de groep. Eventueel kan dit door de leiding ook zo eerst worden geduid.
- Ik worstel met…
Jakob worstelt met zijn verleden, hij moet ermee in het reine komen.
Iedere deelnemer krijgt een leeg blad papier. In het midden van het blad schrijft iedereen de zin ‘IK WORSTEL MET…’ Rond dit blad mag men nu voor zichzelf de dingen opschrijven waarmee men persoonlijk worstelt.
Dit kunnen dingen zijn die in zich aanwezig zijn, dingen in hun leefwereld, of uit de grote wereld.
- Schrijfgesprek
Alle leden leggen hun ‘worstelblad’ verspreid in het lokaal. Alle leden gaan rond om de bladen te lezen. Daarna kiest men iemand uit om tegenover te gaan zitten. Ieder heeft een paar blaadjes papier. Daarmee kan men, per 2, een schrijfgesprek houden. Na een bepaalde tijd wordt er doorgeschoven naar een volgende persoon.
! Aandachtspunten:
- Het is niet direct nodig met iedereen een gesprek gehad te hebben… de grootte van de groep zal dit vooral bepalen.
- Zorg voor rustige achtergrondmuziek tijdens dit moment.
- Symbolisch moment
Jakob worstelde met de engel op de oever. Hij werd geraakt aan de heup en was zo getekend voor zijn hele leven door dit gevecht.
Alles wat je meemaakt, maakt je tot wie je bent, tekent je, ook je worstelingen.
Elk lid verfrommelt zijn eigen worstelblad, Alle bladen worden in een grote vuurvaste pot verzameld. Als symbolisch moment worden deze bladen samen verbrand. Elke deelnemer krijgt met de as van deze verbrande papieren een teken op het gezicht.
Stapsteen naar de andere oever
Voor Jakob naar de overkant kan gaan, wil hij door de engel gezegend worden.
Alle leden gaan terug in een kring zitten.
Als men worstelt met iets heb je mensen nodig die je eruit helpen, die je tot zegen kunnen zijn. Deze mensen zijn als de stapstenen naar de overkant van de oever.
We beluisteren samen het lied ‘Lean on me’ van Bill Whiters (Zie Bijlage1_liedtekst Lean on me).
Gesprek
- Op wie mag je leunen als het niet goed gaat?
- Wie in jouw leven is een zegen voor jou?
- Zeg je dit wel eens aan die persoon? Waarom (niet)?
Iedere deelnemer krijgt een steen, waarop geschreven wordt wie voor hem of haar tot zegen is en waarom. Nadat men de steen beschreven heeft, mag men deze op het doek of de koord in het lokaal leggen en de stap naar de overkant maken. (op het einde van de activiteit mag men zijn eigen steen meenemen naar huis, en deze geven aan de betreffende persoon).
Aan de overkant van de oever - bezinningsmoment
Zorg dat er aan de overkant van de ‘oever’ kaarslichtjes branden en plaats is voor een rustig afsluitend moment.
Je kan eventueel elementen gebruiken uit de gebedsmomenten die je vindt in deze map bij ‘Liturgie’.
Hieronder vind je ook nog een gebed als mogelijk element:
Gebed
Vader,
We zijn dankbaar omdat we de kans gekregen hebben
om onze worstelingen uit te spreken,
en de stap naar de andere oever konden zetten.
In woorden gaat alles wel makkelijk
de stap zetten om het waar te maken is vaak moeilijker.
Toch willen we dit proberen.
Het is een zoeken
en soms grenzen doorbreken.
Leven met onzekerheden
elkaar vinden
en samen op weg gaan
veel geduld hebben met elkaar
en weten dat mensen
mensen nodig hebben.
Als we ons weer verzoenen
zijn we tot veel meer in staat
het maakt het leven rijker en vruchtbaarder
als jij ons ook tot zegen bent.
Amen.
Op zoek op naar meer inhoudelijke werkvormen?
Surf naar www.ijd.be