Skip to main content

8 evaluatiemethodieken die jullie dichter bij elkaar brengen

Nationaal

27 juni 2024

Breng je leden en leiding dichter bij elkaar aan de hand van deze 8 evaluatiemethodieken.

Aanvulzinnen

Leg enkele halve zinnen voor aan je leden/medeleiding en laat hen aanvullen. Als er op een halve zin zeer uiteenlopende reacties volgen, kan je er eventueel een gesprek rond voeren. Ook de deelnemers kunnen elkaar om verduidelijking vragen. Je kan de antwoorden schriftelijk laten voorbereiden. De deelnemers moeten dan tijdens het gesprek niet meer naar een antwoord zoeken en hebben tijd om naar elkaar te luisteren.

Materiaal

  • Papieren met aanvulzinnen;
  • Pennen.

Enkele voorbeelden

  • Mijn hoogtepunt was ...
  • Het moeilijkste voor mij was ...
  • Wat me het meest heeft verrast, is ...
  • Niemand luisterde toen ...
  • Ik ben echt blij dat ...
  • Ik wenste dat ...
  • Ik wou terug naar huis toen ...
  • Ik wou dat ik een camera bij had toen ...

Happy chart

Elke deelnemer krijgt een blad waarop twee assen staan: een tijd-as en een optimisme/amusement-as. De deelnemers tekenen op dat blad een curve die hun dag voorstelt. Daarna worden de bladen naast elkaar gelegd en de curves bekeken en besproken.

Materiaal

  • Papieren met assen;
  • Kleurpotloden en/of stiften.

Mogelijke vragen

  • Op welk moment van de dag liggen de toppen? Waar de dalen? Wat deden we toen?
  • Zijn de toppen en dalen voor iedereen gelijk? Wat maakt het verschil?
  • Wat zijn de oorzaken van de toppen en dalen?

Stronten

Elke deelnemer krijgt vier kaartjes met daarop telkens één woord (bijvoorbeeld 'slachtoffer', 'plezier', 'vrij', 'woede', 'verwarring' …). Iedereen mag zijn kaartjes bekijken. Tijdens het spel moeten de deelnemers vier dezelfde kaartjes bemachtigen die hun gevoel bij de activiteit weergeven. Om dat te doen schuiven ze een kaart die ze niet kunnen gebruiken door naar hun rechterbuur. Iedereen doet dit op hetzelfde moment. Wie uiteindelijk vier dezelfde kaartjes heeft, klopt af op de hoop strafpunten die in het midden van de groep ligt. De andere deelnemers kloppen ook onmiddellijk af. De laatste die afklopt, neemt een strafpunt. De speler die als eerste afklopte, geeft uitleg bij de gekozen woorden.

Materiaal

  • Kaartjes met woorden;
  • Strafpunten.

De geluidsdoos

In het midden van de kring staat een denkbeeldige doos die wel 7000 (stem)geluidjes bevat. Iedereen haalt er om de beurt een geluid uit dat weergeeft hoe de activiteit verlopen is. Nadat iedereen een geluid gekozen heeft, vraag je meer uitleg. Tot slot zet je een dirigent in het midden, die mensen aanduidt die hun geluid moeten herhalen. Op die manier kan je een leuke melodie creëren.

Kleurenoorlog

Er hangt een heel groot papier op de muur. Elke deelnemer krijgt een bepaalde kleur verf. Iedereen krijgt nu een minuut om met hun handen een deel van het papier in te kleuren. Hoe groter de oppervlakte die een deelnemer inwrijft met verf, hoe beter die zich geamuseerd heeft tijdens de activiteit. Als iedereen het goed vond, kan er een kleurenoorlog ontstaan. Als de deelnemers het niet zo goed vonden, kan het een zeer beperkt schilderwerk worden. Bespreek nadien waarom iemand veel of weinig kleurde.

Materiaal

  • Groot papier;
  • Tape;
  • Verf;
  • Vuilniszakken.

Bloemetje

Schrijf de naam van de activiteit die je wil evalueren op de kern van de bloem. Laat vervolgens iedereen een aantal trefwoorden die ze associëren met die activiteit noteren op de verschillende blaadjes. Plooi de bloem dicht en leg hem in water. De bloem zal langzaam weer opengaan. Zo kan iedereen zien wat de anderen van de activiteit vonden.

Materiaal

  • Bloemetjes om uit te knippen;
  • Schrijfgerei;
  • Bak met water.

Weerbericht

Iedereen tekent op drie verschillende bladzijden een zonnetje, een wolkje en een bliksemschicht. De verschillende onderdelen van de activiteit, het kamp of cursus die je wil evalueren worden op een groot bord/papier geschreven. Elke deelnemer mag  tekeningen plaatsen bij het onderwerp waarvan die vindt dat het erbij past. Zo kan je een zonnetje hangen bij een goede activiteit of een bliksemschicht bij een saai spel. Als je als begeleider meer uitleg wil over een bepaalde reactie, dan kan je vragen van wie de tekening in kwestie is, en die persoon laten antwoorden.

Materiaal

  • Papier;
  • Schrijfgerei;
  • Kleurpotloden en/of stiften
  • Plakband.

Evaluatiekaartjes

Verspreid over de grond liggen een 60-tal kaartjes. Op elk kaartje staat een cartoon, een foto of een ander prentje. Elke deelnemer trekt een tweetal kaartjes die passen bij de activiteiten die je die dag deed. Daarna krijgt iedereen de tijd om de gekozen kaartjes toe te lichten. Zo kan je activiteit per activiteit evalueren. 

Materiaal

  • Prentkaartjes.